De geschiedenis van Cuba

Binnen de historie van Cuba staan conflicten centraal. De strijd om macht en geld heeft op Cuba gezorgd voor verschillende periodes waarbij er altijd wel een negatieve kanttekening voor de lokale bevolking te noteren was. Uitroeing (de indianen), slavernij (de Afrikanen), machtsmisbruik (de Amerikanen), corruptie en revoluties vormen de belangrijkste steekwoorden in de geschiedenisboeken over dit prachtige Caribische land. De laatste eeuw heeft vooral in het teken gestaan van de strijd tussen democratie vs dictatuur en van communisme vs kapitalisme.

De Nieuwe Wereld

De eerste bewoners van Cuba waren indianen. De Taíno, een indianenvolk dat sterk verwant is aan de Arawakken, woonden op Cuba op het moment dat de Portugese ontdekkingsreiziger namens Spanje voor het eerst voet aan wal zette op Cuba in 1492. Op het moment dat Columbus Cuba ontdekte is men niet meteen overgegaan tot kolonisatie. Dat geschiedde pas 19 jaar later toen Diego Velázquez de Cuéllar namens Spanje Cuba ging veroveren. Zijn gouverneursvilla die hij in 1512 liet bouwen op de plek waar nu de stad Baracao te vinden is, was de eerste Europese vestigingsplaats op Cuba. Onder zijn bewind, dat duurde tot het jaar 1524, heeft hij ook de steden Havana en Santiago de Cuba gesticht. In deze laatstgenoemde stad stierf hij onverwacht op 59-jarige leeftijd. Hij was op dat moment de rijkste Spanjaard in de Nieuwe Wereld.

Ongeveer een eeuw nadat de Spanjaarden begonnen met het koloniseren van Cuba waren de oorspronkelijke bewoners, de Taíno-indianen, zo goed als uitgestorven. Het gros stierf niet door geweld, maar door ziektes die de kolonisten meenamen uit Europa. De indianen waren daar veel minder goed tegen bestand waardoor ze op Cuba vrijwel uitstierven. Spanje verdiende geld door op Cuba aan landbouw en veeteelt te doen. Het werk werd in eerste instantie door de indianen gedaan. Toen is men begonnen met het aankopen van slaven uit Afrika. Het gros van de tegenwoordige inwoners van Cuba heeft genen die voortkomen uit vooral Europese en Afrikaanse voorouders. Als je naar etnische groepen kijkt dan is tegenwoordig 65% van de Cubanen blank, maar wel duidelijk meer getint dan een gemiddelde blanke. Slechts 10% van de inwoners is zwart en de rest van de bevolking bestaat uit mensen met een gemengde etnische afkomst.



Stabiliteit

In de loop der eeuwen weet Spanje Cuba te behouden, ondanks meerdere pogingen van andere landen om Cuba aan te vallen. Dat was vooral omdat Cuba de opslagplek was geworden voor kostbaarheden die onder andere uit koloniën zoals Mexico en Peru afkomstig waren. De fortificaties in Havana zijn vooral gebouwd om deze kostbaarheden te beschermen. Twee keer per vaarde de Spaanse zilvervloot naar Spanje om de kostbaarheden over te brengen. Slechts een korte periode is Cuba bezet geweest. Dat was van 1762 tot 1763. De Engelsen hebben Cuba toen op vrij eenvoudige wijze bezet. Ze gaven Cuba na elf maanden terug aan Spanje. Engeland kreeg Florida daarvoor in ruil.

Landbouw was een belangrijke bron van inkomsten geworden in Cuba. Naast suikerriet begon met ook tabak en koffie te verbouwen. Het groeizame tropische klimaat van Cuba maakt het land erg geschikt voor het verbouwen van deze producten. Het feit dat de plantagehouders afhankelijk bleven van Spanje en de winsten moesten delen met het moederland zorgde er in 1868 voor dat er een eerste onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje uitbrak. Deze opstand duurde maar liefst tien jaar, maar werd uiteindelijk door Spanje onderdrukt.


Onafhankelijkheidsoorlog

In 1886 werd de slavernij afgeschaft op Cuba. Het werk op de plantages werd sindsdien niet meer verricht door slaven, maar door contractarbeiders. In de loop der jaren groeide de invloed van de Verenigde Staten op Cuba en nam de ontevredenheid van de lokale inwoners toe. De wens om onafhankelijk te worden was met de eerste opstand niet weggenomen. Nee, sterker nog: de wens om zich af te scheiden van Spanje was groter dan ooit tevoren. De listige Amerikanen steunden de Cubanen dan ook tijdens de door José Julián Martí y Pérez geleide onafhankelijkheidsoorlog die van 1895 tot 1898 plaatsvond. Aan het einde van deze oorlog was het vooral de Verenigde Staten van Amerika die als winnaar uit de strijd kwam. Tijdens de Vrede van Parijs werd Cuba een protectoraat van de Verenigde Staten. Dit zorgde voor een aantal privileges voor de Amerikanen waaronder het recht op een aantal stukken land op het eiland Cuba voor het opzetten van marinebases. Hieruit is Guantánamo Bay een direct voortvloeisel.

In 1902, vier jaar nadat Cuba zich met hulp van Amerika losgevochten had van Spanje, werd Cuba officieel onafhankelijk. Dat gebeurde op 20 mei 1902. Opvallend is dat niet 20 mei, maar 10 oktober tegenwoordig als Onafhankelijkheidsdag geldt. Dit was de eerste dag van de eerste onafhankelijkheidsstrijd in 1868.

Oorlog, corruptie en dictatuur

Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde Cuba een bescheiden doch niet geheel onbelangrijke rol. Ze verklaarden Duitsland de oorlog op 7 april 1917. Dat was vooral omdat Cuba door de ligging van strategisch belang was binnen deze oorlog waar de Verenigde Staten inmiddels ook bij betrokken was. Na de Eerste Wereldoorlog volgde er een periode waarin onvrede en revoluties de geschiedenisboeken over Cuba domineren. De eerste grote revolutie was in 1933 omdat de zittende president Gerardo Machado weigerde om af treden nadat zijn ambtstermijn afgelopen was. Dictator Fulgencio Batista nam de macht over. In eerste instantie via stromannen die de rol van president vervuld hebben. Van 1940 tot 1944 is hij zelf president geweest, waarna hij de verkiezingen in 1944 verloor. In 1952 pleegde Batista voor een tweede keer een staatsgreep. Dit keer maakte hij een serieus zooitje van het regeren van het land. De democratie verdween, de armoede nam in rap tempo toe terwijl de Amerikaanse maffia goud geld verdiende in Cuba. Gokken, drank en prostitutie was waar Havana ineens om bekend stond. Daarnaast vulde de president flink zijn zakken ten koste van de bevolking.

Revolutie

Revolutie

Binnen Cuba kwam er steeds meer weerstand tegen het regime van Batista. Een groep revolutionairen stond op onder leiding van onder andere Fidel Castro, Raúl Castro en Che Guevara probeerden de macht over te nemen. In 1958 begin het tij te keren voor Batista. Hij krijgt steeds minder steun vanuit zijn eigen leger en aan het eind van het jaar verloor hij de Slag van Santa Clara. Op 1 januari 1959 gooide Batista de handdoek in de ring. Hij ontvluchtte Cuba en vertrok die dag naar Ciudad Trujillo in de Dominicaanse Republiek. Ernesto (‘Che’) Guevara trok met Camilo Cienfuegos een paar dagen later Havana binnen, waarna Fidel Castro op 8 januari volgde.

Na een kwart eeuw corruptie en misdaad was er een nieuw tijdperk aangebroken: dat van het communisme. Hoewel Fidel Castro gezien mag worden als de officieuze leider van van het nieuwe Cuba, waren er twee presidenten die in eerste instantie Cuba hebben bestuurd. De eerste president na de revolutie was Manuel Urrutia Lleó. Hij vertolkte de rol van interim-president vanaf 3 januari 1959. De beschuldiging van verraad was voldoende voor Fidel Castro om hem ruim een half jaar later, op 17 juli 1959, uit zijn ambt te laten ontheffen. Hij werd opgevolgd door Osvaldo Dorticós Torrado die door Castro als betrouwbaarder gezien werd. Torrado bleef president tot 2 december 1976 toen Fidel Castro zelf de rol van president op zich nam.

geschiedenis

Communisme

Na de revolutie er gekozen voor een communistisch model, wat al snel leidde tot een breuk met de Verenigde Staten. Op het moment dat Cuba goede vrienden begon te worden met de voormalige Sovjet-Unie waren de rapen helemaal gaar. Door de Koude Oorlog was de Sovjet-Unie de grote vijand van de Verenigde Staten geworden. De intentie van de Sovjet-Unie om kernraketten op Cubaans grondgebied te plaatsen veroorzaakte in 1962 de Cubacrisis. Een kernoorlog was op dat moment dichterbij dan ooit. Op 8 februari kondigde de Verenigde Staten een financieel en economisch embargo af aan Cuba. Pas bijna een halve eeuw later werd het embargo voor het eerst wat versoepeld. In eerste instantie werd het mogelijk om medicijnen en agrarische producten naar Cuba te sturen, wat overigens pas in 2001 door Cuba toegestaan werd nadat orkaan Michelle toesloeg in Cuba.

Versoepeling

In 2009 werd het verbod voor Amerikanen van Cubaanse afkomst om naar Cuba te reizen opgeheven. Sinds 23 april 2009 is dat mogelijk. Onder het bewind van Barack Obama zijn er meer zaken versoepeld. Het is nu gemakkelijker voor Amerikanen om Cuba te bezoeken en het geld uitgeven in Cuba door Amerikanen is binnen de Amerikaanse wetgeving niet meer strafbaar. Ook zijn de mogelijkheden om zaken te doen met Cubaanse bedrijven vereenvoudigd. De mildere houding van zowel de Cubaanse leider Raúl Casto (die zijn broer Fidel opvolgde in 2008) en de wil van de Verenigde Staten om de verhoudingen met Cuba te normaliseren zullen vermoedelijk in de toekomst resulteren in een nieuw tijdperk voor Cuba. Of dat voor iedereen ten goede is wordt vooral door verstokte socialisten in twijfel getrokken.

De toekomst van Cuba

Europese toeristen zien de bui al hangen. Zij verwachten dat de authentieke Cubaanse sfeer in rap tempo zal verdwijnen door een toenemende veramerikanisering die het automatische gevolg zal zijn van het versoepelen en uiteindelijk het opheffen van het embargo. Niet voor niets dat veel Europeanen (en vooral ook Nederlanders) snel nog naar Cuba op vakantie gaan om een vleugje van het Cuba op te pikken dat snel zal gaan verdwijnen. Voor velen is een toekomst met Amerikaanse hotelketens, fastfoodrestaurants en winkels in de straten van Cuba een schrikbeeld in plaats van een gevolg van vooruitgang.

De toekomst